Melkveehouderij Peek

Levensduur

De levensduur bij afvoer is met ruim 7 jaar en 10 maanden over de afgelopen 3 jaar hoog. Dit komt o.a. door:

• Met weinig jongvee word je zuinig op de koeien.
• Zorgen voor een goed dierenwelzijn. De stal voldoet aan de maatlat duurzame veehouderij. Er zijn o.a. diepstrooiselboxen aanwezig, die worden voorzien van een mengsel van stro, water en kalk. Daarnaast is er ook een groot stro hok aanwezig voor de net afgekalfde koeien.
• De dieren worden altijd bekapt wanneer ze worden drooggezet en als er een koe kreupel loopt wordt deze direct bekapt.
• Er zijn sensoren aanwezig die o.a. het vreetgedrag, tocht en de uiergezondheid in beeld brengt. Hierdoor kan de ondernemer er bovenop zitten en problemen voorkomen.

Stikstofbodembalans

• Het beheer van het land is er zo op ingericht dat een hoge opbrengst gerealiseerd wordt. Zo wordt o.a. na de snijmaisoogst Italiaans raaigras gezaaid. Dit voorkomt stikstofverliezen naar de bodem.
• De bemesting met rundveemest wordt zoveel mogelijk in de eerste helft van het jaar gedaan.
• Er komt water via de mestrobot in de put, daarnaast wordt bij de eerste snee water bijgemengd door de sleepslang.

Ammoniakemissie

• De stal is emissiearm en voorzien van een meadow floor. Deze wordt met een mestrobot met water goed schoon gehouden.
• Tijdens het mest uitrijden wordt er flink wat water bij de mest gepompt.
• Bij het rantsoen is nog wel wat te behalen. Het huidige niveau is 169 ruw eiwit per kg drogestof met een melkureum van 21. De zoektocht is om het eiwit te verlagen met behoudt van de melkproductie.

Eiwit van eigen land

• Na de snijmaisoogst wordt het land ingezaaid met Italiaans raaigras. Deze wordt in het voorjaar voor het inzaaien van de snijmais weer geoogst. Zo komt er veel opbrengst van het land af.
• Al het ruwvoer wordt in sleufsilo’s opgeslagen en de snijmais wordt afgedekt met proti+. Dit beperkt de kans op broei waardoor het eigen voer optimaal wordt benut.
• Voor een goede eiwitbenutting wat de aankoop van eiwit kan beperken wordt het gras met 50% drogestof geoogst. Dit zorgt voor een hoger aandeel DVE een lager aandeel OEB in de kuil.

Broeikasgasuitstoot

• Het bedrijf realiseert een hoge meetmelkproductie per koe van 11.687 kg. Dit wordt gerealiseerd door veel te melken uit ruwvoer met op bedrijfsniveau een beperkte hoeveelheid krachtvoer en bijproducten gift van 27 kg drogestof per 100 kg melk.
• Er wordt secuur gevoerd en er is veel aandacht voor het uitkuilen. Een gesneden snijvlak is bijvoorbeeld van groot belang.
• Er wordt groene energie gebruikt op het bedrijf. Daarnaast is er ook een windmolen aanwezig.
• Er wordt bewust gekozen voor mengvoer van een hoge kwaliteit.
• Door de hoge levensduur is er weinig jongvee. Dit zorgt voor een laag niveau aan onderhoudsvoer op bedrijfsniveau en beperkt daarmee emissies door aankoop maar ook vanuit de pens en mest.